Die middag, het loopt tegen vijven, kuier ik op mijn dooie gemakkie naar mijn auto en pas halverwege realiseer ik me met schrik dat ik daar al dik 5 uur illegaal geparkeerd sta. De parkeerpolitie is erg actief in dit dorp, bij gebrek aan een steviger crimescene, en dat is meestal een zegen, maar nu even niet. Ik versnel mijn pas, je weet 't niet, misschien ben ik ze dan nog voor, misschien willen ze om 5 minuten voor 5 nog even gauw hun quotum veilig stellen. Als mijn Twingo in zicht komt zet ik mijn blik op scherp. Zie ik daar een bon achter de ruitenwissers? Maar nee, alles is veilig, ik ben de dans ontsnapt. Snel stap ik in, gooi mijn tas op de passagiersstoel, klik mijn gordel vast en start de motor. Even later zoef ik opgelucht over 's Neerlands wegen naar huis.Bij de voorlaatste afslag krijgt de wind grip op mijn autootje. En dan zie ik het. Er zit een papiertje onder mijn ruitenwisser. Met lood in hart en schoenen rijd ik verder. Dat kan ik er ook nog wel bij hebben. Ik heb net kaarten gekocht voor de wereldtour van Brandi Carlile én voor het WK allround & sprint schaatsen in Thialf. De week ervoor heb ik mijn nagels laten doen en 3 truien en een colbert gekocht. Ik ben blut.
Het papiertje wappert op en neer. Het is niet geel, maar wit, zie ik. En er staat iets op geschreven lijkt wel. Eenmaal op mijn oprit pluk ik het witte velletje onder mijn ruitenwisser vandaan. Het is geen bon. Het is een briefje. Schade, staat erop, in grote hanepoten, met daaronder een telefoonnummer. Gauw loop ik om mijn auto heen. En inderdaad, op mijn rechter achtervleugel zit een flinke veeg. Met mijn mouw poets ik het wit weg, wat rest is één enkele kras.
Binnen turen we samen naar het briefje, S en ik. "Ouder iemand", zeg ik. "Heeft nog cursief leren schrijven en handschrift bibbert al een beetje. En het feit dat hij of zij überhaupt een briefje achterlaat, nee, dit is iemand van de oude stempel, absoluut."
"En een vast nummer, wie heeft er nog een huistelefoon", lacht S.
Ik toets het 033 nummer in. Een man neemt op. "Ik dacht al, waarom belt u niet", zegt hij. Oude stem. Ik vertel dat de schade niet noemenswaardig is, maar dat ik het heel correct van hem vind dat hij een briefje heeft achtergelaten, dat maak je niet meer mee tegenwoordig. "Maar ik stel voor het hierbij te laten", zeg ik tot slot. "Dat is fijn", zegt hij en dat is dat.
"Veel te veel gedoe", zeg ik tegen S, als ik heb opgehangen. "Wat kan mij die kras schelen, mijn hele portier zit inmiddels vol met putjes van al die lompe, asociale horken die hun portier tegen het mijne smijten bij het uitstappen. Deze man, zo netjes, zo keurig, deze man moet beloond worden, niet gestraft." Ik kijk nog eens naar het briefje. Het is een afgescheurd hoekje van een formulier. Op de achterzijde een fragment over nabestaanden en testamenten. "Minstens 80". Ik kijk S aan. "Ik had bij de forensische politie kunnen werken, als recherchepsycholoog", zeg ik, niet zonder eigendunk. "Ja hoor", snuift ze.
Binnen turen we samen naar het briefje, S en ik. "Ouder iemand", zeg ik. "Heeft nog cursief leren schrijven en handschrift bibbert al een beetje. En het feit dat hij of zij überhaupt een briefje achterlaat, nee, dit is iemand van de oude stempel, absoluut."
"En een vast nummer, wie heeft er nog een huistelefoon", lacht S.
Ik toets het 033 nummer in. Een man neemt op. "Ik dacht al, waarom belt u niet", zegt hij. Oude stem. Ik vertel dat de schade niet noemenswaardig is, maar dat ik het heel correct van hem vind dat hij een briefje heeft achtergelaten, dat maak je niet meer mee tegenwoordig. "Maar ik stel voor het hierbij te laten", zeg ik tot slot. "Dat is fijn", zegt hij en dat is dat.
"Veel te veel gedoe", zeg ik tegen S, als ik heb opgehangen. "Wat kan mij die kras schelen, mijn hele portier zit inmiddels vol met putjes van al die lompe, asociale horken die hun portier tegen het mijne smijten bij het uitstappen. Deze man, zo netjes, zo keurig, deze man moet beloond worden, niet gestraft." Ik kijk nog eens naar het briefje. Het is een afgescheurd hoekje van een formulier. Op de achterzijde een fragment over nabestaanden en testamenten. "Minstens 80". Ik kijk S aan. "Ik had bij de forensische politie kunnen werken, als recherchepsycholoog", zeg ik, niet zonder eigendunk. "Ja hoor", snuift ze.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten