zondag 20 juli 2025

Sanka

"Hoe was je vakantie", vraagt een collega. Ik kijk haar verward aan. Tussen de donderdag van mijn terugkeer op de werkvloer en deze vraag zit alweer een week van heisa. "Welke vakantie", vraag ik. We lachen. Het is een bekend gevoel. Eerst ben je 2 weken bezig met het goed wegzetten van al je lopende casussen (het is eigenlijk casus, maar zelfs data is tegenwoordig gewoon datums, dus noem het meegaan met de tijd) en wat niet kan wachten overdragen aan collega's (het is eigenlijk collegae, maar zelfs artsen zeggen dit niet meer), dan heb je 2 à 3 lullige weken vakantie, en vervolgens heb je 2 weken nodig om weer op schema te komen. Waar doe je het voor, denk je elk jaar.

Vroeger, heel vroeger, toen ik nog jong en begeerlijk was - dat was zo rond mijn 24e en ik werkte als kantinemedewerker bij een bedrijf dat kwaliteitscontroles uitvoerde van allerhande zuivelproducten -, had ik een Surinaamse collega, een aardige, joviale, wat oudere man. Hij spaarde al zijn vakantiedagen op gedurende drie jaar, zodat hij vervolgens drie maanden kon afreizen naar de binnenlanden van Suriname, waar de marrons wonen, naar zijn geboortedorp, zijn familie en vrienden. Daarna kwam hij nog zwarter en helemaal ontspannen en uitgerust terug met fotoboeken vol plaatjes uit een andere wereld. 

"Eeeh jij met je lekkere sanka", riep hij me altijd na, als ik zwoegend de loodzware koffiekar door de gangen duwde, de bedrijfssemafoon in de achterzak van mijn veel te strakke spijkerbroek. Nou was hij geen CEO en ik geen HR manager, waren we geen van beiden getrouwd en bestond Coldplay überhaupt nog niet, maar toch vraag ik me af of dit nog mag. Toen mocht het wel, we lachten erom, ik riep dan iets soortgelijks terug of stak mijn middelvinger op. Je werd er ook een beetje weerbaar door, denk ik nu, maar zo'n gedachte is dan wel weer typisch voor de boomergeneratie. Want was het eigenlijk wel oké? Of gelden er andere regels voor werknemers in de arbeidersklasse? Doen die minder moeilijk, zijn die weerbaarder, hebben die nog humor? Of bekommert niemand zich daar om? Het zijn rare tijden, verzucht ik vaak. Niks mag meer, op elke slak wordt zout gelegd, we zijn compleet doorgeslagen ..., een van mijn stokpaardjes, ik weet het. Maar is het ook echt een achteruitgang of is het gewoon moeilijk om mee te bewegen met de nieuwe tijd, als senior citizen? Dat laatste wordt regelmatig ontkracht door de jonge dertigers om me heen, zoals mijn dochter. "Snowflakes", zegt ze snuivend over de huidige, jonge generatie. "Watjes! Alles is drama, alles is emotie, alles is kwetsend, en iedereen gaat erin mee uit angst om gecanceld of aangeklaagd te worden."

Enfin, ik dwaal af. De Surinaamse collega kwam ik nog jarenlang met enige regelmaat tegen in het wild. Hij leek weinig te veranderen, al ging zijn gezondheid steeds verder achteruit en had hij niet langer de financiële middelen om naar zijn thuisland af te reizen. Hij bleef joviaal, hij bleef een flirt, ook toen mijn billen zich reeds lang hadden teruggetrokken in de anonimiteit van ouderdom en overgewicht. Pas jaren na zijn overlijden realiseerde ik me dat ik hem al een tijd niet meer had gezien. Geen groot gemis, voor mij dan, want wat wisten we nu eigenlijk van elkaar, maar het leven neemt meer dan het geeft, als je er zo op terugkijkt, en als je niet oppast, verliest het steeds een klein beetje meer kleur. 

Moraal van het verhaal: ga minder vaak, maar langer op vakantie. Leef in het moment, want niets is eeuwig, ook je billen niet. Behalve bomen, hou van bomen. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten