Eerst ging de droger kapot. Bij elke droogsessie stopte hij halverwege, elke keer met een andere code. Dan deed ik 'm uit en weer aan en dan blies hij weer 10 minuten door. Tot hij weer stopte en het hele riedeltje van voor af aan begon. Iets met de vochtsensor, zei het internet. Het is altijd afwegen, koop ik nieuw of laat ik maken. Nou kost een nieuwe droger al gauw 500 euro en zo'n vochtsensortje maar een eurootje of 13. Het apparaat was bovendien pas 4 jaar oud en hoorde volgens datzelfde internet zeker een jaar of 10 à 15 jaar mee te gaan. Ik belde de monteur.Wat gaat er in godsnaam nog 15 jaar mee, dacht ik intussen. Ik worstel al elke keer met dat verdomde touchscreen bedieningspaneel: als mijn vinger te droog is gebeurt er niks, is hij te nat, dan doet hij ook niks. "Knoppen, geef mij knoppen", riep ik menigmaal als een echte boomer. Nee, dan vroeger. Onze oude Sony tv, 20 jaar deden we ermee en uiteindelijk vervingen we hem omdat hij niet Smart was, niet omdat hij stuk was. Mijn mixer uit 1978, die ik kocht toen ik voor het eerst ging samenwonen, pas dik in de 21e eeuw hield hij ermee op. Net als mijn ex, pas na 30 jaar gaf hij de geest. Alles werkte nog naar behoren, alleen de spirit was op. Niet langer leverbaar, zei de dealer, en dat was dat. Ook mijn Daewoo met Deuk uit 1997 had zeker nog gereden als ik hem niet had laten ombrengen vanwege een schoonheidsfoutje. Kortom, alles uit de vorige eeuw was beter en sterker dan de supersonische, elektronische apparatuur van nu.
"Dat is dan 220 euro en 56 cent", zei de monteur.
Ze verblikte of verbloosde niet. "Maar ik moet het onderdeel nog wel bestellen."
Toen kreeg ik de rekening van mijn telefoonprovider. Normaal 24,47 per maand, nu prijkte er een bedrag van 93,78 op mijn bankafschrift. Ik belde.
"Uw nieuwe abonnement gaat pas in juli in, mevrouw", zei ze.
"Dat weet ik, daar bel ik niet voor."
"U heeft een paar keer in het buitenland gebeld, mevrouw", zei ze op een toon die verried hoe ze over zoveel geldverspilling dacht.
"Ik heb de afgelopen maand geen stap buiten mijn dorp gezet".
"Jawel, u was in België."
"Dat was mijn dochter. Dat is het andere nummer, weet u nog", zei ik nu met enige stemverheffing.
"Oh, maar ik zie dat ú ook in het buitenland hebt gebeld."
"Onmogelijk", zei ik (strakke bovenlip).
"Jawel. Ik zie hier dat u naar het buitenland hebt gebeld."
"Náár, u zei net ín. Dat is heel wat anders!" riep ik nu, tot het uiterste getergd.
"Dat zeg ik, mevrouw, náár het buitenland", riep ze terug.
"En welk buitenland was dat dan, hè?!", krijsde ik.
"Roemenië, mevrouw", krijsde ze terug. "Minutenlang, nee, urenlang naar Roemenië!! Al uw belminuten op door uw telefoontjes en berichten naar Roemenië!!"
Oh ja.
Oeps.
Wat volgde was de wc. De vlotter schoot weer los. Voor de zoveelste keer. In het verleden had ik de vastgoedmakelaar hierover al eens gebeld. "Vlotters zijn voor eigen rekening", zei de makelaar die zonder enige schaamte maandelijks 1150 euro van mijn bankrekening plukt. "Vlotters zijn voor eigen rekening", klaagde ik nu tegen een handige vriend van mijn dochter, in de hoop dat hij de hint begreep. Hij keek wel even, zei hij. Even later deed alles het weer, de wc trok weer door en vulde weer bij. Alleen kwam er nu een stroompje water uit een buis dat er eerder nog niet liep. Vijf handdoeken later belde ik maar weer eens met de makelaar. "De aannemer gaat u bellen", zei hij. Een week later werd ik gebeld door een meneer met een sterk dialect, iets uit het oosten des lands. Nee, niet weer een energieboer, dacht ik en wilde al ophangen. Toen hoorde ik het woord wc. En pot. En afvoer. En dinsdag tussen 8 en 4 uur. "Ja, ja", riep ik. "Ja, ja, dan kan ik!" Pas toen ik had opgehangen bedacht ik me dat ik op die dag helemaal niet kon. "Bel me als de kosten boven de 150 uitkomen", zei ik tegen dochter S. "Anders voortaan beneden plassen."
En dan moet de vakantie nog beginnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten