vrijdag 29 december 2023

Claustrofobie

Sinds een maand of drie word ik geplaagd door een prikkende linkerarm. Geen carpaal tunnel syndroom, zoals bij mijn rechterhand vorig jaar, want de oorzaak hiervan huist in mijn nek. Zou een nekhernia kunnen zijn, zei de huisarts, of kanaalstenose. Dat klonk lastig, en ook oud, maar niet verontrustend. Om andere dingen uit te sluiten werd ik doorverwezen voor een MRI. Wat voor andere dingen, vroeg ik. Want bij de term 'andere dingen' en 'uitsluiten' kreeg ik onmiddellijk horror-associaties met kanker.  Kanker, zei hij.

Vandaag was het zover. Om half 9 ging ik van huis, nadat ik een oxazepam had geslikt tegen de zenuwen. Ik ben niet gauw bang, maar wel voor MRI's. In 2017 werd ik voor het eerst in zo'n magnetische koker geschoven, met een loodzwaar vest op mijn bovenlijf omdat het om een hartonderzoek ging. Ik kreeg een belletje in mijn hand, voor als er wat was. Ik lag er nog geen 3 minuten in of ik voelde een paniekaanval opkomen. Het was de eerste keer in mijn leven en nu weet ik wat het is en kan ik het nooit meer onweten. Ik kon niet ademen en voelde een enorme drang tot gillen opkomen, eruit, ik moest eruit! Het was als persweeën als je weet dat het nog niet mag maar je moet en je zal. Alles goed, mevrouw Van Jan, vroeg de laborant op dat moment vanuit zijn veilige hokje. Ik geloof dat ik een paniekaanval heb, hijgde ik. Ja, dat kan nou niet hoor, ik heb net alles geïnstalleerd, zei hij. In, 2, 3, 4. Uit, 2, 3, 4, deed ik intussen. In en uit, focus op de adem, 4 tellen in en 4 tellen uit. 
In 2019 kreeg ik weer een MRI. Het helpt als je je ogen dicht houdt voordat je de tunnel ingaat en ze pas weer opendoet als je eruit bent, had iemand tegen me gezegd. Dat hielp inderdaad, al kon ik het niet laten om een paar keer te spieken tussen mijn oogleden door. Zo moet het voelen als je in je kist ligt, had ik toch nog even gedacht. Maar dan met het licht aan.

Daar stond ik dan, tegenover een alleraardigste jongeman. Hij had een witte jas aan, ik was gekleed in een zwarte onderbroek, een rood hemd, en mijn bizar kinderlijke voetjes onderaan mijn net zo kleine maar dikke beentjes staken in blauwe, badstof sokken. Om dit offensief van charme te completeren was ik ook nog eens geheel make-uploos en stond mijn haar statisch alle kanten op. Claustrofobisch, hè, zei hij. Ik knikte. Bij het maken van de afspraak was me hier voor het eerst naar gevraagd. Ze hadden sinds kort een speciale tunnel hiervoor, hadden ze gezegd. Voor zover ik het nu kon zien, zag hij er eender uit als bij de vorige keren: wit, smal, lang en kil, de tunnel des doods. Ik kreeg een handdoek over mijn benen, een lichtblauwe operatiemuts over mijn haar, earplugs in mijn oren en daarover een koptelefoon met een vaag muziekje. Daarna zette  hij een kooi over mijn hoofd. The man with the Iron mask, schoot er door me heen en dat was nou net niet de juiste associatie om deze sessie goed te kunnen  doorstaan. Over de kooi heen werd een soort spiegelbril geplaatst, dat was nieuw. Ik zag de mond van de man open en dicht gaan en verstond iets van beelden en Aziatisch. Oké, zei ik, dat leek me wel passend.

Daar ging ik. In slow motion werd mijn smalle bed de tunnel ingeschoven. Vlak voor ik mijn ogen wilde dichtknijpen, verschenen er beelden op de spiegelbril: pandaberen in een Aziatische dierentuin die zich tegoed deden aan bergen bamboe. Ineens was het benauwende plafond verdwenen. De bril liet behalve de film ook diepte zien met eromheen een ronde kring alsof er een gat in de tunnel zat waardoor je naar de Panda's kon kijken. Wat een vondst! Er volgt nu een scan van 3 minuten, hoorde ik een hele verre stem zeggen. Door de plugs, de koptelefoon, de muziek, het suizen van de airco en mijn eigen slechthorendheid, verstond ik het maar nauwelijks. Er klonk gebonk in 2 toonhoogtes. Er volgt nu een scan van 4 minuten, zei ze erna, dit keer gevolgd door een constant geratel. Er volgt nu een scan van meer dan 5 minuten, zei ze toen. Meer dan, meer dan, wat heb ik daar nu aan, dacht ik, en even voelde ik een lichte onrust opwellen. Focus op die pijlstaartrog (inmiddels waren we onderzee beland): waarom hangt er een vis onderaan zijn buik, is het een parasiet of is hij lui en wil hij meeliften naar huis? En zo probeerde ik mezelf bezig te houden met vragen, onzinnige vragen. Is koraal zacht onderzee? Waarom schijnen vissen vaak door? Waarom zwemmen ze in scholen? Is dat een staart of een piemel daaronder dat schildpaddenschild? Is een schildpad een pad met een schild? Toen was ik klaar. Je lag keurig stil, zei de aardige man in de witte jas. Het was niet eng, zei ik.

Maar toch vond ik dat ik daarna een latte macchiato en een haverk
oek had verdiend in het ziekenhuisrestaurant. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten