zaterdag 15 juli 2023

Krassen

Vanochtend om 5 voor 10 ging de telefoon. De garage, zag ik op mijn scherm. Hoi R, zeg ik. Hij vraagt hoe mijn nieuwe auto bevalt. 'Eh... goed', zeg ik verbaasd, is dit de nieuwe zaterdagservice voor trouwe klanten? Maar dan vraagt hij of ik de hoedenplank nog heb van mijn oude auto. Na mijn verwarde antwoord (kan zijn dat die nog in mijn schuur ligt, ja, ik denk het wel, of misschien ook niet, ik moet kijken, ik kom erop terug), komt hij op het volgende punt. Tijdens mijn proefrit ben ik geflitst, zegt hij. 'Oh', zeg ik. Want dat was ik toch op de rondweg om half 11? 'Ja, dat was ik', zeg ik. Hij noemt het bedrag. 'Sinds wanneer staat daar een flitspaal', stamel ik. 'Sinds april', zegt R. 'Nou, dat calculeren we dan maar in als bijkomende kosten', zeg ik bedremmeld. 'Nog een fijne zaterdag', zegt R. 

Eerder deze week had ik mezelf klemgereden tussen een paaltje en een zeer venijnige stoeprand, omdat ik mezelf op slinkse wijze langs de truck wilde manoeuvreren die een tuingroendepot aan het leeghalen was. Een behulpzame voorbijganger en mijn zoon vonden dat ik nog wel achteruit kon, als ik maar ... -  zet 2 mannen bij elkaar en er volgt een briljant en dus onbegrijpelijk plan -, maar iets in me zei me dat dit niet ging lukken zonder ernstige blikschade en de auto zou de volgende ochtend worden ingeruild. Dus zei ik 'ja, ja' tegen de mannen en reed vervolgens met woest razende motor vooruit over de stoep, mijn publiek in opperste verbazing achterlatend. Daarna was ik boos en overprikkeld, haatte de mensheid en containertrucks en wilde naar huis.

'Ga je nog boodschappen doen', vraagt dezelfde zoon vandaag. Dat ga ik en hij gaat mee. Bij de Dirk rijd ik mijn nieuwe, glanzende en krasvrije auto de parkeerplaats op. 'Rijd 'm anders een plekje door, dan kun je er straks zo weer uitrijden', zegt de zoon. Zo gezegd, zo gedaan. Na de aanschaf van 5 flessen schoonmaakazijn (don't ask, maar het heeft iets te maken met een motor, benzinetank en roest) lopen we terug naar de parkeerplaats. Midden op de weg staat een auto. Onbemand. Eromheen staan enkele mannen. 'Is die auto van u?', vraagt nummer 1 geïrriteerd en hij wijst naar de verdwaalde auto op de weg. 'Neuh', zeg ik. 'Die dan?', vraagt hij weer, nu iets vriendelijker, en hij wijst naar de auto die naast mijn auto geparkeerd staat. De onbemande auto is door de nog onbekende bestuurder kennelijk niet op de handrem gezet en heeft bij het achteruitglijden mijn buurman fors in de neus geraakt. 'Aaarch', roep ik. Maar als ik zie ik dat mijn blauwe neusje nog volledig intact is, haal ik opgelucht adem. 'Goddank niet', zeg ik, 'mijn auto is pas een week oud!' 'Drie dagen', roept mijn zoon. Gelukkig staat er nog niemand achter me geparkeerd dus kan ik mijn auto op wederom slinkse wijze achteruit de parkeerplaats afrijden. 'Nog even naar de kringloop?', vraagt zoon, maar ik ben geschrokken en overprikkeld, veracht de mensheid en domme bestuurders en wil naar huis. 

's Avonds breng ik S en S naar het station. Ze gaan een maand met de trein door Europa reizen en ik ben misselijk van de zenuwen, met name omdat er ook landen in de planning zitten waarvan ik niet heel erg gecharmeerd ben. Stop 1: Praag. Stop 2: Boedapest. Op de Kiss & Go strook geef ik nog wat moederlijke en dus irritante adviezen. 'Vertrouw NIEMAND", roep ik hysterisch, want ja, dat snijdt hout. De jongen gooit het portier open. En dan blijkt deze auto een behoorlijk lagere wegligging te hebben dan mijn rode bolderkar en klinkt er een kort, schurend gekraak, als in "auto meets stoep".  Gelukkig ben ik hardhorend, dus ik kwek nog wat door over zakkenrollers en scams en jongens op scooters. Als S niet nerveus met zijn vingers over de onderkant van het portier had gestreken, had ik niks gehoord en niks geweten. 'Het geeft niet', zeg ik. En het geeft ook niks, maar ik ben ongerust en overprikkeld, wantrouw de mensheid en heel Hongarije en wil het liefst beide kinderen weer mee terugnemen naar huis.

De eerste kras doet het meeste pijn, zegt men. Dat is niet zo. De weg naar de eerste kras, die doet het meeste pijn. Zo'n puntgave auto, zonder lakschade, zonder rare stickers, zonder mijn naam erop, dat geeft stress, veel stress. Thuis buk ik hoopvol om de schade in ogenschouw te nemen. Maar ik zie niks. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten