Ik hang meer in de bank dan dat ik zit, mijn gulp staat een beetje open. De dag na een feestje eet je de restjes, dat is nu eenmaal traditie. Vanavond was dat pompoensoep voor, een Frans kaasje ertussenin en appelkruimelvlaai na, dus nu ben ik een beetje misselijk."Ik heb een religieuze kern", zegt Adriaan van Dis op tv, "maar ik geloof niet in God."
Op dat moment loopt S langs. Ze draagt een jurkje van zwarte chenille en laklaarsjes met een slangenprint en staat op het punt om naar weer een feestje te gaan. "Net als jij, mam", zegt ze. Ik kijk verward op. Ten eerste omdat ik niet had verwacht dat de dochter luistert naar wat een grijze man met een geaffecteerd stemgeluid en een stok over zijn literaire verleden vertelt en ten tweede omdat ik niet wist dat zij mij ziet als een denkend persoon met een eigen identiteit. Ik ga meteen rechtop zitten en start een verhaal over de levensloop van Adriaan, dat hij mooie boeken schrijft en dat er vroeger nog serieuze tv was - werp een hond een bot toe ... -, maar ze is al weer elders met haar gedachten. 'Bisou', zegt ze, en buigt zich voorover, ik ruik mijn parfum. 'Dag lief, tot morgen', zeg ik, en zak weer onderuit.
Die ochtend had ik, na het dweilen, voorzichtig het Mariabeeld weer naar beneden gehaald. Het gevaar was geweken en ze kreeg haar vaste plek in de vensterbank weer terug. Om haar heen staat een sierhor, om te voorkomen dat de kat haar omgooit tijdens het uitrekken. Dit beeld, dat zeker 60 cm hoog is, was ooit van mijn vader en is voor mij van onschatbare waarde. Het stond jarenlang op zijn vleugel, en later, terug in Brabant, kreeg het een plek in de grote woonkeuken. In al die jaren, als puber, als jong volwassene, echtgenote, moeder, en gescheiden vrouw, wilde ik maar één ding. Dat beeld. Die hele erfenis interesseerde me verder niets (al was het pijnlijk voor ons allemaal dat de vleugel moest worden verkocht omdat niemand van ons er ruimte voor had), als het beeld maar naar mij ging.
Mijn vader was een Mariakind, net als ik, net als zeker 2 van mijn 3 broers. Hij had een religieuze kern, maar geloofde niet in God. Niet het verbindende samenzijn, dat zo vaak gepredikt wordt, maar de mystiek van het geloof, de overgang van het leven naar de dood, het ijle universum daartussenin, samen met de romantiek van de rituelen, de geur van wierook, de hoge sopraantjes van een jongenskoor, dat kwam voor hem het dichtste bij het geloven in het bestaan van een God. Hij stierf in de wetenschap dat er niets was daarna en we waren blij dat hij dat door zijn dementie niet meer goed besefte. Een priester sprak de laatste sacramenten uit en zo was het goed.
's Avonds in mijn slaapkamer sta ik voor mijn boekenkast en pak de Indiëboeken van Adriaan van Dis eruit. Ernaast zie ik het boek The Neverending Story staan van Michael Ende. Ik moet denken aan een jeugdvriend en studiegenoot van S die in de bus naar Utrecht dit boek aan het lezen was. 'Leest lekker weg', had hij verontschuldigend gezegd. Maar er is hoop, dacht ik, toen ze dat aan mij vertelde. Als je als 20-jarige leest over een fantasiewereld die wordt bedreigd door Het Grote Niets, is er hoop. Dat er jonge mensen zijn die nog lezen in de bus, die nog geloven in de kracht van een goed verhaal, die misschien zelfs wel een religieuze kern hebben maar niet geloven in God, dat geeft hoop.
's Avonds in mijn slaapkamer sta ik voor mijn boekenkast en pak de Indiëboeken van Adriaan van Dis eruit. Ernaast zie ik het boek The Neverending Story staan van Michael Ende. Ik moet denken aan een jeugdvriend en studiegenoot van S die in de bus naar Utrecht dit boek aan het lezen was. 'Leest lekker weg', had hij verontschuldigend gezegd. Maar er is hoop, dacht ik, toen ze dat aan mij vertelde. Als je als 20-jarige leest over een fantasiewereld die wordt bedreigd door Het Grote Niets, is er hoop. Dat er jonge mensen zijn die nog lezen in de bus, die nog geloven in de kracht van een goed verhaal, die misschien zelfs wel een religieuze kern hebben maar niet geloven in God, dat geeft hoop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten