zaterdag 18 december 2021

Coronaspion

'Dat zijn meer dan 4 bezoekers, hè', zei een intelligente kennis toen ik haar vertelde van het feestje dat mijn dochter ging vieren voor haar verjaardag. 'Ja', zei ik, maar ging er verder niet op in. De bezoekers die avond waren letterlijk merendeels de mensen met wie ze elke dag, de koppen broederlijk bijeen, op school mee door de gangen struint en in collegezaal, bieb en studiegroepjes zit. En dan zou ze dezelfde mensen niet in mijn huiskamer mogen zien. Doe eerst de scholen dicht, dan praten we verder, dacht ik, maar ik sprak me niet uit, want de toon staat tegenwoordig overal op scherp, zelfs bij rustige, bedachtzame types. Ik kan corona krijgen van de postbode, want als ik het OMT moet geloven - en dat doe ik nog steeds, al begrijp ik niet helemaal waarom ze nou niet eens de besmettingscijfers loslaten en ons alleen de ziekenhuiscijfers voorschotelen -, dan waait de nieuwe variant door naden en kieren je huis binnen. Het zal allemaal wel, dat is zo ongeveer mijn huidige state of mind, al is de angst daarmee zeker niet verdwenen. Ik ben coronamoe, net als iedereen.

Dus zat ik boven, op mijn werkkamer, met mijn koptelefoon op een moeilijke film te kijken op Disneychannel, at een pond druiven weg, en hoorde met een lang geleden reeds verstopt verlangen het gekwetter van opgewonden, jeugdige stemmen, voor wie dit allemaal nog heel essentieel is, dit oeverloos bomen en drinken en lachen en dansen. Ik wist dat er ook drama zou zijn, roddels, afgunst, dat hoort er allemaal bij, de jus van het leven. Ach, die passie, waar is ie gebleven. In de kist met dekbedden, zullen we maar zeggen, en ik verheugde me op de rust, reinheid en regelmaat van de stille, mistige zaterdag die zou volgen.

Om 1 uur werd ik opgeschrikt door een fel licht dat mijn tuin in scheen. Ze zullen toch niet buiten staan, dacht ik verschrikt, want dat had ik ze nadrukkelijk verboden. Ik klapte mijn laptop dicht voor een beter zicht en daar zag ik hem staan. De man met de hond. Hij scheen zijn zaklamp onderzoekend onze tuin in, door de kieren van de schutting, in de hoop een glimp te kunnen opvangen van illegaal feestgedrag. Zo vulde ik het in tenminste, want deze man teert op het leven van anderen en is wrokkig van aard omdat ik immer beleefd maar vastberaden mijn privéleven afscherm van sociaal nooddruftige pottenkijkers. Hij zou me krijgen, ik zag het aan zijn houding, maar ook dat was een aanname, want toen hij de schaduw van mijn verontwaardigde hoofd in de raamomlijsting ontwaarde, liep hij snel weer door, met zijn hond.

Ik vloekte, en besloot toch maar even een tochtje naar coronaland te maken om de feestgangers tot rust te manen. Tenslotte was dat mijn rol, het werd van me verwacht. Ik baande me een weg door een muur van bierlucht en hormonaal zweet naar mijn dochter in spannend zwart en vertelde het verhaal van de spiedende buurman. 'Oh echt', zei ze, en ze probeerde invoelend te kijken. 'Geen zin in politie, die ken ik bijna allemaal van werk', zei ik. 'En de boete is mínstens 3000 euro', loog ik. De muziek ging zachter, want ik heb een degelijke dochter die niet drinkt dus ook nog eens redelijk is. Om 2 uur was t grut weg, want zonder muziek was er geen bal meer aan. Corona had gewonnen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten