Met ogen die branden van slaapgebrek zit ik aan de ontbijttafel. Alle uren van de nacht zag ik voorbijkomen, zonder de gebruikelijke paniek die me op werkdagen bevangt maar wel met een gevoel van deceptie, weer geen zaterdag zoals ik ze graag zie. De tuinman is aan het schoffelen, zijn rug, ouder dan de mijne, maar sterk en soepel gebogen over de natte aarde. Ik lees over het verscheiden van Bernard Haitink, en al die plots opvlammende belangstelling voor zijn carrière brengt me terug naar mijn jeugdjaren, naar al die keren dat ik mijn vader in zijn rokkostuum zag staan, de baton in de aanslag, als aanvoerder van een groot orkest. Dat rokkostuum, dat hangt nu boven aan mijn kledingkast. Het jasje met de bekende pinguïnpanden, de broek met bies, de cumberband en het pochet van wit satijn, alleen het frontje ontbreekt.
Mijn broer vroeg het me, 'Wil jij het rokkostuum van pa?'. Dat wilde ik, want voor mij is mijn vader dat ten voeten uit. Het rokkostuum en het rode fleecevest, twee uitersten die zo mooi zijn bestaan weergeven. De flamboyante, charmante koor- en orkestleider en de teruggetrokken eenling, die nooit tv keek en het liefst vroeg naar bed ging met een mooi boek. Een mager zesje gaf hij zijn leven, zei hij op het einde. Hij had tot grotere hoogten willen stijgen, muzikaal gezien, maar verlegenheid, sociale weerzin en de zorg voor een groot gezin hadden hem tegengewerkt. Echte grootsheid laat zich natuurlijk niet tegenhouden. Ook Bernard Haitink was sociaal onhandig, en zeker in zijn beginjaren verlegen en onzeker. Maar hij wist en hij kon en hij zou.
Het rokkostuum zal ik ophangen, pontificaal in de gang, als objet d'art voor iedereen zichtbaar. Als herinnering aan mijn vader maar ook als eerbetoon aan alle schoonheid die hij mij gegeven heeft, Chopin, Liszt, Puccini, Bruch, en vele anderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten