donderdag 7 oktober 2021

Bordjes van porselein

Het leven zit soms niet mee. Je moet boodschappen doen voor de verjaardag van je zoon, een pakje ophalen bij de Karwei en naar de garage om je spullen uit je overleden verklaarde auto te halen en het regent, het regent dat het zeikt. 'Es regnet ', wist S te zeggen tegen haar Duitse klasgenoot. Je komt er ver mee. Il pleut, ook zo een. Je past niet meer in je regenjas en de versnelling van je fiets heeft het begeven, precies in de zwaarste stand. De volgende dag haast je je op je logge fiets naar de eerste live teamvergadering in anderhalf jaar, zonder achterlicht door de dikke ochtendmist. Je slaappil is nog niet uitgewerkt en bijna zie je die scooter niet die van rechts komt.

Maar dan breekt de zon door. In de kamer van de bodes hangen slingers. 'Wie is er jarig', vraag je. Het is Jaap, Jaap van de repro. In de gang komt hij je tegemoet. 'Gefeliciteerd', roep je, 'mijn zoon is ook jarig!' Die middag ga je wat eerder naar huis. Je haalt nog gauw een slagroomtaart, want tradities mogen niet verbroken worden, hoeveel taarten je zelf ook bakt. De zon schijnt warm in je nek, terwijl je hijgend doortrapt, een volle boodschappentas links, je laptoptas aan de rechterkant van je stuur.

Thuis zet je de bordjes klaar, de porseleinen gebaksbordjes van vroeger, van je moeder. Er ontbreekt er een, maar je bent maar met zijn vijven vandaag. Even denk je aan vroegere verjaardagen, de broers met hun gezinnen, je vader, zijn vrouw, het lawaai, de koffie, de cadeaus of envelopjes, de kaarten en telefoontjes. Daarna waren het alleen nog maar de broers, je vader werd te oud en Mierlo te ver. 

Als de kaarsjes zijn uitgeblazen, zingen we de jarige zo hard mogelijk toe. De tuindeur staat open en het geluid doet het web van de kruisspin trillen, de draden dansen los in de vochtige tuin, mee met de wind. Op de stralen van het gele middaglicht echoën de laatste tonen het plein over, blijven even hangen tussen de keurige, gebeitste schuttingen en verdwijnen dan de velden in. 'Ik kan me niet herinneren dat ik me ooit zo heb geschaamd', zegt je zoon.

's Avonds staat je schoondochter in de keuken. Ze verrast iedereen met haar Roemeense vertaling van het Midden Oosten en jij hoeft niets te doen. Alleen maar luisteren naar de discussies, de grappen, je luidruchtige zoon, haar sussende woorden. Na afloop, als het Libanese flatbread weer is opgeruimd en het restant vlees, echt en vega, in tupperware de weg vindt naar koelkast en doggybags, wast ze nog even de truffelmayonaise van de borden. Zich niet bewust van jouw stiekeme, vertederde blikken, praat ze met je nu 29-jarige zoon en in de manier waarop ze af en toe naar elkaar kijken, zie je dat ze het goed hebben. Als ze tot slot de gebaksbordjes door haar handen laat gaan, hoor je op de bank achter je, je dochters lachen met elkaar. Dit is het, denk je, dit is geluk. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten