dinsdag 12 oktober 2021

Autokerkhof

Ik vraag niet gauw iemand om hulp. Behalve mijn broertje, maar daar zijn broertjes voor. Dus toen een onverlaat mijn nieuwe auto aan gort reed en ik plotsklaps zonder vervoer kwam te zitten, was het niet zo handig dat de plork (waarvan ik altijd dacht dat het zoiets als plebeijer of onbehouwen boer betekende, maar het staat kennelijk voor "perfect lichaam onder rot kop", wist u dat?), mijn broer A dus, rust moest houden na een levensreddende operatie en niet mocht chaufferen.

Toen de plaatselijke garages geen soelaas boden, kwam ik in een soort impasse terecht. Ik zocht nijver naar auto's online, maar hoe daar te komen, ik wist het niet en dus deed ik niks. Ik wachtte. Net als bij mijn zoektocht naar een leuke man om mijn laatste dagen mee te slijten, wachtte ik tot de oplossing zich vanzelf aandiende. Dat werkt niet, dat wist ik natuurlijk wel, en ten einde raad deed ik toch maar een oproep op Facebook in de hoop dat mijn enorme vriendenkring zich massaal zou opwerpen als redder in de nood.

Die komt altijd uit ongebruikelijke hoek. En dus reden K en ik vanmiddag door de verloederde krochten van het historische stadje A om de tweedehands automarkt te verkennen. Het eerste adres was een doodlopende straat met een rijtje garageboxen. Allemaal potdicht. Aan het eind ervan stonden 2 jongemannen. Niet onaantrekkelijk, zou mijn oudste dochter zeggen, want zij valt op mediterraanse types. Het leek even alsof ik ze stoorde in een lucratieve transactie, maar dat was mijn burgertuttigheid die sprak, want de man met de mooie haakneus keek me vriendelijk aan en antwoordde: 'Quick Wheels? Nooit van gehoord.'
'Naar de Isselt, voorwaarts!', riep ik tegen K, en ze startte haar glanzende middenklasser en daar gingen we. De eerste dealer was een keurig bedrijf van bakstenen, een dak en bekertjes koffie, maar erna ging het alras bergafwaarts. Rommelige terreinen met ongewassen, veelal beschadigde auto's, gesluierde moeders die het pand en de verkoop in de peiling hielden, handelaars uit alle hoeken van de wereld behalve Drenthe, hondendrollen, zompige plassen en als kers op de taart loslopende kippen tussen de oude Nissan Clio's en Opel Corsa's. Intussen werd mijn eisenlijstje na elke dealer steeds korter. Van bouwjaar na 2013, airco en elektrische ramen bleef uiteindelijk slechts de centrale vergrendeling een zwakke eis. 'Deze heeft 5 deuren', zei K, en keek erbij alsof ik heel blij mocht zijn dat ze dicht konden.

'Blijf jij maar zitten', zei ik tegen K toen we stopten bij iets wat nog het meest leek op een marktplein in Abchazië, volgestouwd met niet meer zo heilige koeien. In het midden ervan stond een keet. Een man met de leeftijd van mijn zoon kwam naar buiten. Zijn hoofd was half kaalgeschoren, bovenop was het restant samengebonden in een staartje. Een Pool, schatte ik. Hij rook alsof hij te voet naar Nederland was gekomen, zijn nagels waren zwart omrand, zijn gebit had betere tijden gekend. 'Ik heb een FIAT punto', zei hij behulpzaam en lachte zijn bruine tanden bloot. 'Nee, geen Italiaan', zei ik en keek er spottend bij, alsof ik het over de raceprestaties van Antonio Giovinazzi had. Hij snoof. 'Of kom je uit Italië?, slikte ik. 'Nee, uit Albanië', zei hij.

'Ik wil naar huis', zei ik tegen K toen ik weer in de comfortabele stoelen van haar wagen wegzakte.

Wordt vervolgd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten