Ze viel zomaar om. Ineens. Een oudere vrouw, met een dikke bos grijs haar. Haar boodschappen rolden over de koude stoep. De omstanders verstarden. Even deed niemand iets. Toen liet een jonge vrouw zich op haar knieën zakken. Ze riep. ‘Mevrouw.’ Daarna ging het snel. Mond-op-mond beademing, hartmassage. Er kwamen steeds meer mensen bij staan. ‘De ambulance is gebeld’, riep iemand. Een man nam de massage over. Bam, bam, gingen zijn handen. Minuten leken uren. Ik stond als versteend bij de ingang van de supermarkt, mijn hand om mijn tas gekneld. Ze leek op iemand die ik ken, kende ik haar? Ik durfde niet dichterbij te komen. Ik wilde geen ramptoerist zijn, er was hulp, ik kon verder gaan met mijn boodschappen. Maar ik stond als aan de grond genageld.
‘Dat wordt niks meer’, zei een vrouw naast me, ze zwaaide met haar wandelstok in de lucht, als om haar diagnose kracht bij te zetten. De politie kwam eraan en een van hen nam de hartmassage over. Een ander ontfermde zich over de jonge vrouw. Toen kwam de brandweer en daarna eindelijk, de ambulance. Ze knielden neer bij de vrouw. Zoveel hulpverleners. Maar ze bewoog niet. Het AED apparaat stond er ongebruikt bij. De brandweermannen begonnen met het optrekken van een scherm en de kijkers dropen teleurgesteld af. Verdwaasd liep ik even later door de supermarkt. Pompoenbrood, blauwe bessen, muesli.
Ik stond in de keuken de boodschappen uit te pakken toen mijn dochter binnenkwam. ‘Heb je muesli’, vroeg ze. Ik keek haar aan en begon te huilen. ‘Wat is er, wat is er’, riep ze. ‘Mam!’ Ik vertelde wat er was gebeurd. Je gaat boodschappen doen en je komt niet meer thuis, zei ik. Iemands moeder. Iemands vrouw. Zo ontluisterend. Dat is het dan. Je ligt daar, met ontbloot bovenlijf in de ijzige kou, vreemden om je heen die praten, roepen, grappen maken. Een vrouw gaat dood. En de wereld gaat verder. De supermarkt in. Ik keek haar aan. 'Ik ben de muesli vergeten', zei ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten