In februari 2013 kwam Milton in ons leven. Een Ierse goedzak op vier voeten. Zeven maanden, niet langer, zei ik tegen S, want zoveel geld stond er nog op haar spaarrekening van opa.
Die zomer ging ze er elke dag heen, vaak met mij. Ik las verschillende boeken uit, daar op dat bankje aan de rand van de bak, terwijl S haar rondjes draaide en oefeningen deed. We praatten alleen nog maar over de lessen, de wedstrijden, de technieken, de kleding niet te vergeten, want dat het veel meer geld kostte dan de maandelijkse lease, was inmiddels duidelijk. ’s Avonds aan tafel werden we weggehoond, paarden stonken en ruiters waren snobs. We trokken er ons niets van aan. Elke dag fietsten we langs het kanaal naar de stal, ik las mijn boeken, S reed en op haar teken stond ik op en sjokte de bak in om mest te ruimen. De lucht trilde van de hitte, het zweet stond op haar voorhoofd. Af en toe scheerde er een buizerd door de lucht, op jacht naar postduiven. De achterbank van mijn auto zat vol rood paardenhaar, onze kleding, onze haren, onze adem rook naar paard, de laarzen in de gang zaten vol modder en stront. De staleigenaar werd haar mecenas en reed ons naar alle regionale wedstrijden, de trailer achter de bus. Haar kamer stond vol met bekers, aan de muur hingen haar rozetten. Niet eerder zag ik haar zo gelukkig.
In 2017 beseften we dat Milton echt te oud werd voor wedstrijden. Te weinig impuls, stond er op elk juryrapport. Ze reed een paar maanden op Levi uit Woudenberg, daarna een jaar op Boris uit Achterveld, maar ze vond bij hen niet wat haar aan Milton bond, al kon ze niet precies zeggen waardoor dat kwam. In 2018 besloot ze te stoppen met wedstrijdrijden. Ze ging haar examenjaar in en studie, fitness, uitgaan, vriendinnen en jongens kregen voorrang boven haar ruiterambities.
Tot de zomer van 2019. Milton kwam weer vrij voor de lease. Hij was inmiddels te oud en te sloom om aan wedstrijden mee te kunnen doen en bij lange na niet meer van haar niveau, maar ze ging terug.
Het schemert al als we terugrijden naar huis. Ze heeft gereden en ik ruik de vertrouwde geur van paard en zweet. ‘Mam’, zegt ze. Ik draai de muziek zachter. ‘De zomer van 2013 was de beste zomer uit mijn leven.’ Ze pauzeert even. ‘Thuis was het altijd schreeuwen en ruzie en bij Milton was alles fijn en dacht ik nergens anders meer aan.’ Ik leg mijn hand op haar bezwete broek. ‘Sorry, dat ik af en toe zo vervelend ben’, vervolgt ze. ‘Je hebt zoveel voor mij gedaan, je hebt ervoor gezorgd dat we uit de problemen kwamen en dat ik kon blijven paardrijden…’.
De straatverlichting knipt aan. Ik sla linksaf het dorp in. Brandi Carlile zingt zacht over verloren liefdes. We zwijgen. Bij het stoplicht kijkt ze me aan en zegt: ‘Starnakel vind ik een mooi woord’.
‘Het is mijn lievelingswoord’, zeg ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten