Het was een boom van een vent. Niet gespierd, maar ook geen slungel, gewoon lang. Een extraverte, positieve man, die graag praatte en geen last had van valse bescheidenheid. Hij was niet het soort man waar ik doorgaans op val -om Freudiaanse redenen heb ik liever kleinere mannen die graag stoer en mysterieus zwijgen-, maar hij had mooie handen, borsthaar en pretoogjes en zijn tattoos zaten onzichtbaar op zijn rug. We voerden geen diepe gesprekken, maar we hadden van meet af aan de warme verstandhouding van een oud en te lang getrouwd stel: vertrouwelijk, licht en luchtig. In de korte tijd dat we samen verkeerden ondernam ik meer dan in het hele jaar ervoor. Concerten, tentoonstellingen, strand, filmhuis en elk weekend uit eten. Na 2 maanden was ik doodmoe en 2 kilo zwaarder. De twijfel sloeg toe.‘Dan zeg je toch gewoon dat je even rust wilt’, zei vriendin 1.
‘Waarom vind je verliefd zijn zo belangrijk, het is toch gezellig?’, vroeg vriendin 2.
Een derde vriendin adviseerde me ervan te genieten tot de ware langskwam.
Vroeger vond ik het leuk, getrouwd zijn, dat vertrouwelijke samenzijn, dat steunen op elkaar. Ik grossierde dan ook stevig in huwelijken. Tot mijn laatste en langste, dat liep niet helemaal goed qua kneuterige planning en werd uiteindelijk zelfs een drama van Griekse proporties: ik veranderde van een doorsnee provincietrut in een Medusa van de zuiverste orde en als ik niet was vertrokken, dan had ik hem zeker gedood. Zo’n leven doet wat met je. Al ben je verder nog zo normaal, je krijgt rare trekjes, rafelige randjes, die af en toe worden opgehoest door het gedeelte in je hersenen dat zich bezighoudt met de herinneringen aan je emoties. Nare herinneringen zijn belangrijk. De opslag hiervan zorgt ervoor dat je een waarschuwing krijgt als er zich een soortgelijke situatie voordoet. Mayday, hoorde ik dan ook, toen de nieuwe vriend ontstemd zijn ‘psychologie van de koude grond’ op mij en mijn kinderen losliet toen ik aangaf een weekendje niet te willen komen. Mayday! Hij bedoelde het niet slecht, vast niet, maar mijn twijfel werd direct omgezet in zekerheid. Nee. Stop.
Zijn opmerking dat ik geen mannen in mijn leven toeliet en daarom nog alleen was, was niet helemaal onwaar. Een bepaald type man laat ik misschien niet toe in mijn leven, maar voor hem had ik deuren en luiken opengezet met de innige en even onzinnige wens dat dit het was, mijn nieuwe levensgeluk. Maar ik heb een neus ontwikkeld om geurtjes uit het verleden te herkennen en willekeurig welke man dan ook die denkt te kunnen bepalen wat ik moet doen en hoe ik denken moet, brengt de slang in mij tot leven.
Een week later had hij een nieuwe vriendin. Eentje die zo op het eerste gezicht in alle opzichten beter bij hem paste. Ik gunde het hem.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten