Ik loop elke dag een uur. Flink doorstappend, licht hijgend. Doordeweeks loop ik in de buurt, in het weekend langs het kanaal. Als de zon schijnt knoop ik een vest rond mijn heupen, als het regent doe ik een jas aan met capuchon, als het onweert ga ik niet.
Gisteren was het zo’n dag. Het donderde en flitste en de regen viel met bakken tegelijk uit de hemel. Ik ben bang voor onweer. Waar ik woon is het groen, met heel veel bomen. Hoge, volle bomen. Als het onweert krijg ik visioenen van de bliksem die precies in die boom slaat waar ik op dat moment onderdoor loop. Op mijn gympies. In mijn gezellige moederregenjas met fluorescerende roze biesjes. Dan zullen ze mij uren later vinden, verschroeid tot een bergje blauwroze as, en men zal mij slechts herkennen aan mijn dikke bril, valse voortand en pinkring uit Bali.
Ik keek op buienradar. Het onweer was voorbij om 10 voor 5. Maar om half 6 kwam er een nieuwe bui. Als ik niet loop, moet ik op de hometrainer en God, wat heb ik een hekel aan dat ding. Ik stond dus voor de keuze: gehate hometrainer of snel naar buiten, rondje trimpen en weer terug. Voor de taalhysterici: trimpen betekent ‘stillekens treden, met kleene en zachte stappen gaan, gaan lijk een hond die zijnen steert tusschen de beenen trekt’, maar in onze familie betekent het een lamlendige mix van joggen en sjokken, geïntroduceerd door broer A, die jarenlang professioneel beoefenaar was, maar nu een bijna eng fanatiek fietser is, dus er is hoop.
‘Ik ga toch maar even’, riep ik tegen mijn dochter, ritste me in de regenjas en rende naar buiten alsof de duivel zelf me op de hielen zat. Bloeddruk, bloeddruk, dacht ik, terwijl ik voortkloste. Want daarom doe ik dit. De bloeddruk moet omlaag. Beter te zwaar en fit, dan slank en inactief, zegt de Hartstichting en ik ben geen van beide. Vroeger, ja, heel vroeger was ik een fanatiek sporter. Ik deed 5 keer per week aan aerobic en krachtsport en in het weekend danste ik hele nachten de merengue en de salsa, verticaal en horizontaal. Ik was lean and mean. Ik ben nu een stuk aardiger, al zal niet iedereen dit beamen, maar ook een stuk dikker en geloof me, dit gaat echt niet altijd samen met gezellig. Hoge bloeddruk, kortademig, een te hoog cholesterol en hartkloppingen, daar word je echt niet vrolijk van. ‘Dit was niet de afspraak’, riep ik tegen mijn huisarts, bij wie ik altijd een intense behoefte voel om hem aan het lachen te maken, zelfs als ik amechtig hijgend aan een ECG lig. De goeierd lacht ook altijd om mijn grappen, soms zelfs bulderend, al zei hij ooit eens dat dit mijn manier is om een muur rond mij op te trekken. Medicus en filosoof. Maar zo geschiedde. Ik eet niks dierlijks meer, zelfs geen gekookt eitje op zondag, ik laat het zout achterwege, eet zo min mogelijk suiker en kook niks uit een pakje. Ik neem nog steeds de auto naar de brievenbus 500 meter verderop, maar ga ook braaf 2 keer per week naar de sportschool en trimp elke dag mijn rondje. Dan kan ik erna weer zonder schuldgevoel stukjes schrijven, op Facebook hangen en Friends kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten