dinsdag 6 augustus 2019

De sleutelhanger

Op de deurmat ligt een enigszins gebolde envelop. Het handschrift erop herken ik niet, maar er staat een stempel op van postkantoor Helmond. Ik ken 2 mensen in Helmond. Een goede vriend en mijn tweede moeder. De goede vriend wil me nog wel eens wat sturen, een DVD van Bruce Springsteen, een waaier tegen de hitte, 2 antieke stoelen -niet per se allemaal in een envelop-, dus ik denk dat het van hem afkomstig is. In de envelop zit een klein pakje, omwikkeld met wc-papier en heel veel plakband. Ik denk nog steeds aan de vriend. Vloekend en wrikkend, ik heb weinig geduld met dit soort akkefietjes, krijg ik het pakje open. Voor me ligt een sleutelhanger. ‘Over sixty and still sexy’ lees ik. Ik weet meteen dat dit niet een verlaat verjaardagscadeau is, want dit is een cadeau dat ik ooit zelf heb gegeven, zo’n 25 à 30 jaar terug, aan mijn vader. Er zit een briefje bij van Sonja. Ze vindt het passend dat de sleutelhanger teruggaat naar mij, nu ik 60 ben geworden.

Ik hield veel van mijn vader. Als enige dochter kon je me met recht daddy’s girl noemen. Hij had mij minder hoog zitten dan mijn intelligentere broers, maar ik kon een potje bij hem breken en mijn broers niet. Toen ik klein was noemde hij mij Engeltje en Poppie en ik hoor nog heel levendig zijn stem als hij mij in latere jaren opbelde: ‘Hállo Jét!’, riep hij dan met de scherpe dictie van een voormalig repetitor bij de opera. ‘Papski’, riep ik dan terug met luide, heldere stem, want hij was een beetje dovig inmiddels. In onze familie zijn we niet bijzonder gesteld op telefoneren. De app is een uitkomst gebleken voor onze licht contactgestoorde mentaliteit. Maar appen deed mijn vader niet, hij heeft zich het mobieltje niet meer eigen gemaakt, laat staan de smartphone. Dus toen hij terugging naar zijn wortels en samen met zijn tweede vrouw een huis kocht in Mierlo, zat er niets anders op om af en toe de telefoon te pakken om tussen de bezoekjes in met elkaar te communiceren. Ik riep dan in staccato hoe het met mij ging, omdat lange zinnen niet meer mogelijk bleken. Als ik toch iets moeilijkers kwijt wilde, een klacht over mijn ex of een sappige familieroddel, dan riep hij zijn vrouw. ‘Son!’ Als zij dan haar bezigheden in keuken of tuin even pauzeerde en naar hem toekwam, vertelde hij haar in het kort wat hij zojuist van mij had gehoord. ‘Vertel me dit morgen nog eens’, zei hij dan tegen haar, want hij wilde graag op de hoogte blijven, maar wist dat zijn geheugen hem de volgende dag al in de steek zou laten.  

Mijn vader was al enige tijd wat dutzelig, zoals mijn Brabantse oma het vroeger noemde. Hij wist dit nog lange tijd te verbloemen door te veinzen dat het hem niet interesseerde of gebruik te maken van het geheugen van zijn vrouw. Een MRI bevestigde uiteindelijk het vermoeden dat hij leed aan Alzheimer. Zijn interesse in boeken, muziek en vooral in pianospelen verminderde snel. Op zijn 90e verjaardag in 2015 had hij mijn broers nog redelijk probleemloos begeleid bij het zingen van enkele liederen van Mendelssohn, maar hierna liet hij de vleugel voor wat hij was. In 2016 ging het mis. Een torenhoge bloeddruk werd niet onderkend, hij moest maar een paracetamol nemen. De schade die hiermee werd aangericht was groot en de dementie, waarschijnlijk een combinatie van Alzheimer en vasculaire dementie, sloeg genadeloos toe. Binnen enkele maanden wist hij niet meer wie wij waren. In oktober kon hij ondanks de geduldige en tedere zorgen van zijn vrouw niet meer thuis blijven wonen. In het verpleegtehuis ging het snel. Op 26 oktober kreeg hij de laatste sacramenten toegediend en even daarna namen we afscheid, mijn broers en ik, na elkaar. Toen ik alleen met hem was, kuste ik zijn voorhoofd. Ik zei dat ik van hem hield, dat ik een mooie jeugd had gehad, dat ik hem dankbaar was. Ik wilde graag denken dat hij me nog begreep en hoopte dat er een God was die snel een einde zou maken aan zijn lijden. ‘Dag papski.’ Een uur later stierf hij.  

Als je sterft op je 91ste, haalt men de schouders op. Je hebt een mooi leven gehad, het is je tijd, het ligt in de lijn der verwachting. Maar voor de directe familie maakt het niets uit of het je tijd wel of niet is, dood is dood en dat doet pijn, of het nu je 67-jarige moeder is of je 91-jarige vader. Hooguit kun je er beter mee omgaan als je zelf ouder bent, als je gepokt en gemazeld bent in pijn en verlies, zeg maar.

Ik mis mijn vader. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan hem denk. Hij lacht me toe elke keer als ik mijn laptop open, zo dichtbij dat het bijna tastbaar is. Het leven is eindig, dat weten we allemaal, maar vaders, moeders, broers en zusters en natuurlijk je kinderen horen er altijd te zijn.

Mijn tweede moeder verloor haar man. De goede vriend staat op het punt een broer te verliezen. Een vriendin verloor bijna haar kind. Of ik wel of niet sexy ben is niet belangrijk, maar ik koester de sleutelhanger.  


Geen opmerkingen:

Een reactie posten