dinsdag 6 augustus 2019

De stalker. Tinderavonturen, deel 6

De standaard vragen op Tinder luiden: hoe heet je, waar woon je, wat doe je (soms gevolgd door: ben je alleen thuis, breek dan het gesprek af). Werk je nog, is een vraag die bij mijn leeftijd begint te horen. Nu ligt de pensioenleeftijd voor mijn generatie momenteel op 67 jaar, maar er zijn opvallend veel kerels rond de 60 die niet werken. ‘In between jobs’, staat er dan op hun profiel, of ‘ZZP-er’. Werkeloos, mompel ik en ik swipe naar links. Bij ‘met vervroegd pensioen’ denk ik 'afgekeurd'. Zwiep. Niet erg, we zijn allemaal mensen en wel of niet werken in loondienst zegt niets over je karakter, je betrouwbaarheid of je libido, maar in mijn geval is het dan toch een ‘no go’. Want ik werk nog, fulltime zelfs, en mag pas over 7 jaar met pensioen, als het kabinet het tenminste goed vindt. Ik heb weinig vrije tijd en als ik thuiskom ben ik een beetje moe en wil ik onderuitgezakt op de bank een kostuumdrama bingen of een artistieke film kijken met veel dialogen, zoals mijn dochter dit genre laatdunkend noemt. Ik wil vroeg naar bed, in een oude pyjama, met een nieuw boek. Zo’n boek waaraan ik enthousiast begin, maar dat me aan het eind van de week verveelt, zodat de stapel ongelezen literatuur op mijn bed zienderogen toeneemt. En zo wil ik nog zeker 8.354 boeken lezen. Ik wil Hebreeuws leren en Zweeds. Ik wil de beste vegan koekjesbakker worden van de straat en eindelijk leren tuinieren. Op zaterdagen wil ik uitslapen en daarna uitgebreid een krant van papier lezen, met een koffie verkeerd en een pompoenbroodje ernaast. In de middag wil ik bij mijn broer hangen, wijn drinken en klagen over kwalen en pillen. En daar tussenin is er die immer terugkerende plicht van boodschappen doen, schoonmaken, sportschool en koken. Ik heb dus simpelweg geen tijd voor mannen met te veel vrije tijd. Heel leuk als je een hartstochtelijke liefde hebt opgevat voor golf, maar verwacht niet van mij dat ik hieraan meedoe. Behalve geen tijd, heb ik ook geen enkele balcoördinatie en moet ik bij het woord golfen altijd denken aan een nummerbord dat ik ooit zag: ‘Golf je al of heb je nog seks?’, stond erop en ik vond dat behalve grappig ook heel treffend, ook al heb ik in geen tijden noemenswaardige seks gehad.

Dus maakte ik een afspraak met een drukke directeur. Een dubbele directeur, want hij had 2 fabrieken, zei hij, en een boot. Wat ik met die kennis aanmoest, wist ik niet, maar hij vond het nodig om dit te melden, misschien viel er iets te compenseren. In de chat leek hij lief en relaxed, een tikje vaderlijk en dat sprak me op dat moment -ik voelde me een beetje slapjes- wel aan. Welbespraakt was hij niet en er sneuvelde hier en daar nog al eens een ‘d’ of juist een ‘t’, maar ik had besloten buiten mijn comfortzone te treden. 

Toen ik de bar binnenkwam, herkende ik hem direct, hij had tenminste niet gelogen over zijn uiterlijk, leeftijd of omvang. Hij was voor een oude lul van 60 zelfs enigszins knap te noemen, in ieder geval goed onderhouden, hoewel zijn ene oog soms een beetje veel naar buiten dwaalde. Hij stond op, als een heer, en vroeg wat ik wilde drinken. So far so good. We praatten een tijdje over en weer, over koetjes en kalfjes -niet echt mijn sterkste kant- en echt schot zat er niet in de zaak. Naast zakelijk zijn en fabrieken hebben, leek er niet veel om te gaan in zijn hoofd. Hij had geen benul van het soort werk dat ik deed, maar schroomde niet om er van alles van te vinden, van die meningen die je kant en klaar worden aangereikt door de diverse hetze-media –ik noem geen namen-, en al gauw voelde ik naast sympathie ook ergernis en een volslagen ontbreken van hormonale activiteit in mijn onderbroek. Weer iemand die beweerde dat de aanpak van autisme een kwestie was van de juiste opvoeding, en och hemel, hoorde ik hem nou zeggen dat we deze autismegolf te danken hadden aan overvaccinatie? Ben jij nou zo slim of is hij nou zo dom, fluisterde Van Gaal mij in het oor. Gaat m niet worden dacht ik, en ik was al gauw weer thuis.

Toen begon het.

Wanneer we weer konden afspreken. Nee? Maar het was toch gezellig? Nee? Oh, maar hij was een beetje moe geweest. Een kopje koffie dan? Nee! Maar waarom dan niet? Gewoon. Nee. Maar hij had al zijn vrienden al verteld over mij. Oké, nu werd het eng. Ik vind iemand blokkeren erg drastisch, maar in dit geval zat er niets anders op. ‘Nee is nee’, zei ik. ‘Ik ga je blokkeren, het is niet anders. Veel plezier in je verdere leven.’ Het bleef een aantal weken stil. Ik haalde opgelucht adem. Niet dat ik in hem een potentiële seriemoordenaar zag, maar ik voelde me toch aardig in de hoek gedreven met zijn drammende enthousiasme. Op een boze dag echter verscheen hij op mijn werk. U hoort het goed, op mijn werk. Ik was er op dat moment niet, dus vroeg hij aan de receptioniste om mijn huisadres. Nu is onze receptioniste behalve onze rots in de branding ook een onverzettelijk communistisch bolwerk van vooroorlogs gewapend beton en zij laat  geen enkel ongewenst object, hoe loensend knap ook, voorbij de wet van de privacy en binnen de veiligheidszone van haar consulenten komen. Met andere woorden, hij kon ernaar fluiten. Inmiddels had ik wat research gedaan en was erachter gekomen dat de drukke dubbele directeur behalve directeur ook zitting had in een Raad van Bestuur van een landelijk bekende  stichting. Nu had hij een gezicht, een sociaal imago en daar lag de oplossing. Hij heeft me nog 1 keer benaderd, via LinkedIn dit keer. Hij was zo’n aardige man, zei hij, en hij wilde alleen maar een kopje koffie met me drinken. Nu had ik hem beet. Hoe het beviel, zijn voorzitterschap van de RvB van stichting X in het plaatsje Y? Niets meer gehoord, sindsdien. 

Misschien wordt het hoog tijd dat ik ga inzien dat alleen zijn zoveel beter is dan dit gedoe. Ik kan altijd nog gaan golfen tenslotte.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten