Op je 19e ging je gewoon naar de kroeg. Je zoop je klem. Ontmoette een jongen die je in het donker met je dronken kop ongelofelijk aantrekkelijk vond. Dat werd zoenen en seks. En vaak ook overgeven, maar dat terzijde. De volgende dag sprak je af en bleken de sproeten puisten te zijn, maar het was al te laat, je was dolverliefd. Zo ging dat in ieder geval in de jaren 70. Nu, veertig jaar later, is het niet zo eenvoudig meer. Zo gemakkelijk als het is om verliefd te worden op een jongen van 20, waarbij alles mooi, glad en strak is, zo moeilijk is het boven de 50. Een verzakt buikje, beginnende tietjes en eksterogen. En zelf ben je ook niet meer op je best. Dat het toch kan, al is het eerder uitzondering dan regel, weet ik omdat ik het bij mijn vader en zijn 2e vrouw zag. Mijn vader was al 72 toen hij haar, net 60, ontmoette, en als ik het geloof in de liefde weer eens kwijt ben, denk ik aan de manier waarop die twee naar elkaar keken. Ik word in juni 60. En sta open voor een nieuwe liefde. Maar niet zomaar iemand voor de heb. Ik wil wat mijn vader had met zijn vrouw. Maar goed, ik wil ook iemand die Chopin voor me speelt, maar dat schijnt veeleisend te zijn. En iets met een vadercomplex en Freud enzo.
Het was een leuke vent om te zien. Althans, op zijn foto. Pretlichtjes in zijn ogen, beetje heel erg kaal, maar een goeie kop kan dat hebben. En die had hij. Het online gesprek was leuk, grapjes op de juiste momenten, nergens bekrompen, racistisch of dom. Zou dit hem zijn? Dus ik sprak af.
Nu weet ik dat foto’s bedrieglijk kunnen zijn. Ik herken mezelf al nauwelijks als gemene mensen zoals mijn jongste broer of dochter een foto van mij maken als ik mij onbespied waan: wie is die ontevreden vrouw zonder bovenlip, maar met onderkin en babyhaar? Ik koesterde dus sowieso geen bovenmatige verwachtingen. Maar wie in hemelsnaam was deze dunne vent met veel te strak getailleerd bloemetjesoverhemd, tanden schots en scheef over elkaar heen, en oh gruwel, geen achterhoofd, wie oh wie was deze man?
Ik zei het al eerder, ik ben niet voor één gat te vangen, en bestelde gewoon een glas lekkere, koude witte wijn en liet me meeslepen in het gesprek. Ik ben een goede luisteraar, dat moet in mijn vak, en oprecht nieuwsgierig naar iemands levensverhaal. Deze man verhaalde over een moeilijke gereformeerde jeugd en al was hij geen Jan Wolkers of zelfs maar Maarten ‘t Hart, ik luisterde geboeid. Na een aantal glazen liet ik mij in mijn onschuld overhalen om ter plekke samen een hapje te eten. En dat brengt ons bij de eerste les vandaag: ga niet eten op een eerste date. Een drankje, koffie, taart desnoods of een bitterbal, maar ga niet eten. Enfin, te laat. Na het uit de doeken doen van zijn familiekroniek, besloot hij het plotsklaps over een andere boeg te gooien. Hoe lang of ik al geen seks meer had gehad, vroeg hij, en geneerde zich niet om vervolgens zijn eigen kunnen op dat gebied op te hemelen alsof hij een TED Talk moest geven op een NVSH congres. Volgende keer gingen we het doen, zei hij. Hij reikte naar mijn handen, pakte ze beet en vroeg: ‘Ben je al een beetje vochtig?’
Als door een wesp gestoken trok ik mijn handen terug. Ik heb een zwak hart, heb ik dat al verteld? Als ik stress ervaar begint het gerommel, hele noten worden overgeslagen, als een pianorecital van een 80-jarige Horowitz, mijn harteklop bonst in mijn keel en ik begin te hyperventileren. Ook nu . ‘Oh’, stamelde ik. En ‘Eh’. Was dit een film geweest, dan had ik mijn stoel met luid gekraak naar achter geschoven, had mijn wijn in zijn gezicht gegooid en was het etablissement uitgestormd. Maar dit was geen film en ik zat niet op een stoel, maar op een bankje, er viel niets te schuiven en waarschijnlijk zou ik met mijn overdadige vormgeving vast komen te zitten bij een dergelijke dramatische Hollywoodactie. Dus ik bleef zitten en zei: ‘Bah’. Meer niet.
Bah?, dacht ik. Bah? Is dat alles? Zit je hier weer beleefd te zijn? Want je bordje is nog niet leeg en je mag iemand toch niet zomaar beledigen? Moet hij je weer aardig vinden, coûte que coûte? Wanneer ga je eens van je afbijten. Stop de persen, tot hier en niet verder!
Ik nam geen koffie toe, ik moest naar huis, mijn dochter zie je, die is alleen en moet nog eten, snap je. Diabetes enzo. Mompel, mompel. Meer niet. Wat een zwaktebod. Hij stond erop om me te vergezellen naar mijn auto en betastte en passant nog even mijn billen, op klaarlichte dag, in mijn eigen dorp, waar vrienden, kennissen en collegae op de loer lagen. ‘Je hebt echt grote borsten’, voegde hij er charmant aan toe. Dat brengt me op les 2. Spreek niet af in je eigen dorp. Als je je schaamt voor je date of voor je eigen gedrag, wil je hiervan liever geen getuigen. ‘Mijn auto staat hierachter’, riep ik. ‘Doei!’ En zo snel als mijn pumps dit toelieten ging ik ervandoor.
Ik heb nog dagenlang lopen piekeren. Wie was ik? Waarom liet ik me verleiden tot dingen die ik helemaal niet wilde? Waarom gaf ik mijn grenzen niet aan? Waarom ging ik elke confrontatie uit de weg en wilde ik koste wat kost beleefd blijven?
Hij liet zich meeslepen door zijn enthousiasme, zei hij later. Hij was nog maar kort gescheiden, hij wist niet goed hoe hij het moest aanpakken, konden we het alsjeblieft overdoen. Please, appte hij me een week later. Dat deed hij anders nooit. Please.
Hij was geen onaardige man. Ook geen domme. Maar wel een vieze. Een hele vieze man.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten