Vanmiddag moest ik even naar de Kwantum. Een woonparadijs in Woudenberg, niet ver hier vandaan. Er zit er ook een in Amersfoort, maar daar is het druk en de bediening nors. Nee, dan Woudenberg, daar wonen de aardigste mensen ter wereld, op die in Nijkerk na, waar S en ik ooit een oudejaarsnacht verbleven. Eenmaal in Woudenberg aangekomen, reed ik vlot de weg naar de winkel in om daar plots te worden geconfronteerd met een hek. En een bord: Verboden toegang. Ik heb me vergist, dacht ik, en keerde om de route opnieuw te rijden. Maar ook de inrit ervoor was potdicht. Ik schoot de parkeerplaats van de Welkoop op, ook zo’n winkel vol aardige mensen, waar je behalve dierenvoer ook klompen, afritsbare broeken en schoenen met stalen neuzen kunt kopen. ‘Waar is de Kwantum’, riep ik met een stem vol wanhoop tegen de jongen achter de kassa. ‘Weg’, zei hij. ‘Weg?’, herhaalde ik dommig. ‘Weg’, zei de jongen.Ik kocht een reep en keerde terug naar mijn auto, waar S vol ongeduld op me wachtte. ‘Weg’, zei ik. ‘Hij is weg’. We waren even stil. Vijfenveertig jaar lang was de Kwantum mijn steun en toeverlaat geweest. Kledingkasten, tapijt, wasmanden, behang, verf en vele zinloze snuisterijtjes, ons huis staat en ligt er vol mee. Natuurlijk kon ik nu naar Amersfoort rijden. Of naar Veenendaal. Maar dat was niet hetzelfde. Daar kende ik de mevrouwen achter de kassa niet, daar hadden mijn kinderen toen ze klein waren niet over de stapel tapijten gerold -tot er een man kwam mopperen dat ze hun schoenen uit moesten doen-, daar had ik niet ooit zomaar 25 gulden op de grond gevonden en niet afgegeven, daar kon ik mijn auto niet voor de deur kwijt, daar waren ze niet lief!
Ik nam de toeristische route naar huis. Dat doen we altijd, S en ik. Heen over de drukke provinciale weg, met een sukkelig drafje achter een naar gras en olie ruikende trekker aan of opgejaagd door snelle jongens die 1 minuut eerder de A12 willen opdraaien. Terug rijden we door het mooie boerenachterland, langs de boerderij waar onze hond werd geboren, langs de paddock waar ons oude paardje Milton staat te dutten, haarspeldbochten door weelderig groen, toegeroepen door wilgen, eiken en fruitbomen, langs bordjes ‘eieren te koop (niet op zondag)’ en weilanden vol koeien, schapen en herdershonden naar huis. Ik hou van dit land. Mijn boerenland.
'Gaan we een stukje rijden', vraagt mijn dochter vaak als ze overstuur is of gewoon moe. Dan zwerven we een uur lang door het achterland van onze woonplaats, over de Laapeerseweg, de Voskuilerweg, een rondje over de rotonde bij Scherpenzeel, weer terug en dan over de Asschatterweg naar Achterveld, langs de manege naar de Emelaarseweg om haar laatste leasepaard gedag te zeggen. We zingen luidkeels mee met Brandi Carlile of Joan Baez:
'In the blackest cell on "A" Block
He hanged himself at dawn
With a note stuck to the bunk head
Don't mess with me, just take me home'
Dan maar terug naar Leusden, naar de Blokker, mopper ik tegen S, die inmiddels in slaap is gesust door al dat natuurgeweld. Ook een icoon natuurlijk, die winkelfamilie uit Hoorn, maar door dreigende faillissementen heeft ze zichzelf ontdaan van haar oeroude identiteit en is ze als een filmster op retour meegewaaid met elke trend, meestal net iets te laat. Nu moet je zoeken naar die ene dunschiller die je altijd gebruikt (en steeds weer per ongeluk met de aardappelschillen weggooit), maar word je overspoeld door dezelfde modieuze onzinshit die ze overal verkopen. 'Home is where the heart is', roept een bord me toe. Maar niet zonder dunschiller, denk ik. Ik moet nu ook weer flink zoeken naar wat ik nodig heb, want er heeft voor de zoveelste keer een ‘ingrijpende’ verbouwing plaatsgevonden, in de hoop die laatste klanten te behouden. Om de kosten eruit te halen, wordt er fors bezuinigd op personeel. Geen lieve mevrouwen, maar een jong, pukkelig meisje, dat niet begrijpt hoe de kassa werkt, waardoor de rij steeds langer wordt. Een middelbare, vreugdeloze vrouw dringt voor zodra ze een opening ziet, men kijkt boos en ontevreden, er wordt hard gezucht en het meisje achter de kassa wordt rood van de zenuwen. Ik pak een reep uit het strategisch geplaatste rek met snoep. Geen halve maatregelen, denk ik, ik word gereformeerd, koop een afritsbare broek en verhuis naar Woudenberg.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten