woensdag 27 maart 2019

De Klusser

Zondagochtend kwam mijn dochter mijn slaapkamer binnen. ‘Mam, de douche doet raar.’

Ik sleepte mezelf het bed uit om te kijken wat er aan de hand was. ‘De slang is stuk’, zag ik. ‘Zal ik vanmiddag wel even maken.’ Die middag toog ik naar de plaatselijke bouwmarkt. Ik heb het eerder gezegd, dit is een winkel met een voor mij grote aantrekkingskracht. Nergens anders lopen zoveel sexy mannen rond. Handige mannen! Met half afgezakte en met verf bespatte werkbroeken, vale truien met logo’s van aannemers en loodgieters, veiligheidsschoenen met stalen neuzen, een duimstok achteloos in de werkriem gestoken. Mannen met twee rechterhanden: de ultieme verleiding.

Als ik de Karwei binnenloop, voel ik me erg stoer. Ik heb geen man nodig, ik kan alles zelf, zingt het in mijn hoofd. Dat is natuurlijk niet zo, maar ik kom uit een kunstenaarsnest en zowel mijn vader als zeker twee van mijn drie broers hadden al jong onhandigheid tot kunst verheven en met hen vergeleken ben ik een waar wonder in het doe-het-zelven. Ik heb een goed uitgeruste gereedschapskist, ik drijf een boor zonder pardon in een betonnen muur, weet hoe ik een lamp moet ophangen of een stekker moet repareren en zelfs de vlotter van de WC heeft geen geheimen meer voor mij. En als ik het niet kan of wil kunnen, zoals banden plakken of een koplamp vervangen in mijn Daewoo Lanos (limited edition), dan trek ik de hulpeloos-blondje kaart. Lieve mannen rennen dan naar buiten om mij ter wille te zijn. Arm gescheiden blond vrouwtje. Helaas is mijn blonde haar behoorlijk aan het vergrijzen, bemoeit de zwaartekracht zich tegenwoordig ook met mijn gezicht en ben ik niet langer een zandloper maar een speldenkussen, maar ik schaam me er zeker niet voor om nu de zielig-oud-vrouwtje kaart te spelen. Nood breekt wet.

Mijn handigheid is niet vanzelf ontstaan. Na elke verhuizing, en ik heb dit zeventien vreselijke keren gedaan, moest ik weer maanden wachten tot er eindelijk een lampje hing. Mijn ex maakte namelijk van elk klusje een enorm project. Zo zou hij eens het plafond in de badkamer opnieuw behandelen met schimmelwerende verf. Wat is hij toch druk, dacht ik vertederd en na een uur of 4 ging ik maar eens kijken hoe een en ander vorderde. In de badkamer trof ik een bezwete man aan, die de hele ruimte had afgeplakt met kranten: muren, radiator, wastafel, ligbad, vloer. Er was nog geen streek verf gezet. Zijn ego vond dat hij alles kon, maar zijn handen dachten er anders over.

In de Karwei kocht ik een nieuwe doucheslang, maar thuis kreeg ik de oude met geen mogelijkheid los. Wel de schroef uit de kraan waaraan de slang vastzat, dus ik nam het hele zwikkie mee naar de handige jongens in de bouwmarkt. Er werd gekeken, gezucht, gedraaid, gewrikt, er kwam zelfs een hamer en beitel aan te pas waardoor er nog enig bloed vloeide, maar nee, de schroef zat muurvast. ‘Hebben jullie dan niet zo’n schroef die bij de kraan hoort’, vroeg ik. Nee, die hadden ze niet, maar konden ze wel bestellen. Kosten: eurootje of 70. Ik vloekte eens flink -dat moet in een bouwmarkt, in het kader van de verworven mannelijkheid- en besloot eerst maar eens naar de schroevenwinkel te gaan, daar hadden ze alles. De man daar keek eens, zuchtte, draaide, wrikte, maar niks. En nee, zo’n schroef had hij ook niet. Thuis besloot ik het onderdeel eerst maar eens een paar uur in de cola te laten weken, want als een melktand daarin oplost, kan een beetje hardnekkige kalk dit ook. Mannenlogica. 

‘Het wordt waarschijnlijk wassen bij de wastafel de komende dagen’, zei ik alvast tegen mijn dochter, maar enkele uren later was de schroef los en mijn zondag voorbij.  

De volgende dag lekte er olie uit mijn auto.  

Gelukkig heb ik een zoon, de redder van de mannelijke familie-eer. 

Gouwe handjes, alle twee. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten