1. Joop ter Heul – Cissy van Marxveldt.
Natuurlijk, wie is er niet groot mee geworden van mijn generatie. Nog ver in mijn volwassen leven greep ik naar dit boek als ik ziek of verdrietig was.
2. Gejaagd door de Wind – Margaret Mitchell. Naar aanleiding van de film natuurlijk en helemaal stuk gelezen. De ultieme meisjesdroom. Romantiek, drama, spanning, geschiedenis, en vele baljurken.
3. Turks Fruit en de ontdekking van de literatuur. Ik was 16 en in de kast van de moeder van mijn vriendin stond dit boek. Seks en liefde. Rode oren en tranen. Ik las het in een dag uit en ben sindsdien niet meer gestopt met lezen. Jan Wolkers was mijn eerste literaire liefde. En is dit gebleven tot op de dag van vandaag.
4. Cheri. Colette is een van mijn lievelingsauteurs en dit boek, al is het zeker niet haar beste, heeft me een tijdlang gezelschap gehouden in mijn jonge leven. Het verhaal gaat over een courtisane op leeftijd (jonger dan ik nu) die een relatie begint met een jonge jongen. Het loopt niet goed af, reken daar niet op. Voor de liefhebbers van de zinnelijke decadentie uit de nadagen van de Belle Époque.
5. Davita’s Harp – Chaim Potok. Mijn dochtertje was 2 weken oud en hing in een draagzak op mijn borst en mijn zoon leunde in de hitte tegen me aan, jengelend wanneer we nou naar huis gingen. Maar mijn grote literaire held signeerde in Amersfoort en ik moest en zou hem ontmoeten. Na anderhalf uur schoof ik hem mijn favoriete boek toe. Ik stamelde iets, ik weet nog niet wat, hij signeerde, knikte me vriendelijke toe (onder spiedende blik van zijn vrouw die alle aantrekkelijke vrouwen als een havik in de gaten hield) en dat was dat.
6. Davis, Uderzo & Goscinni. Een gedeelde plaats voor Garfield en Asterix. Voor de ware Asterixfan is het ongetwijfeld pure heiligschennis om het podium gedeeld te zien met Garfield, maar ik heb om beide stripboeken zo hard gelachen dat ze allebei een nominatie verdienen. Garfield -en let wel, het gaat hier specifiek om bundel nr. 3- las ik in een volle trein. Ik was een jaar of 25 denk ik, en met de beste wil van de wereld lukte het me niet om ingetogen, beschaafd, bescheiden en discreet te lachen, nee, ik bulderde hardop, proestend en hoestend, en mijn medereizigers keken gelukkig met instemming naar mijn schaamteloze plezier. Vergeet niet, de gsm bestond nog niet, men keek nog naar elkaar en een beetje entertainment werd wel op prijs gesteld. Wat Asterix betreft: klassiekers, stuk voor stuk. Althans, tot de schrijver Goscinni stierf, de uitgaven erna mag je negeren.
7. De Stille Kracht van Louis Couperus hoort er zeker bij. Prachtige, bloemrijke zinnen van 4 el lang (net als de scheet in de Moord van Raamsdonk), waar nu geen geduld meer voor is (alles was vroeger beter). De Stille Kracht las ik toen ik op zaterdagen wat bijverdiende in een winkel waar nooit iemand kwam. Die specifieke zaterdag regende het flink, de hele dag door. Ik zat achterin de winkel op een krukje te lezen over goena goena met als hoogtepunt de bekende badkamerscene (lekker eng verfilmd met Pleuni Touw). Het enige dat ik hoorde was het ruisen van de regen en op een gegeven moment greep de angst me zo naar de keel dat ik naar buiten liep om met mijn kop in de regen terug te keren naar de realiteit. Niet zijn mooiste boek, maar zeker zijn engste.
N.B. Eline Vere vond ik vreselijk. 'Otto, oh, Otto', en ze vrat zijn foto op. Ha ha! Iets te bloemrijk.
8. Het Italiaanse Meisje van de Iers/Britse schrijfster en filosofe Iris Murdoch. Zo'n bizar en waanzinnig verhaal, met zoveel plotwendingen, dat ik het tijdens nachtelijke uren in opperste verrukking navertelde aan mijn toenmalige prille geliefde. En hij, vol verliefdheid en begeerte, luisterde met interesse, geveinsd of niet, wie zal het zeggen. Ik gaf hem later de Engelse versie en hij las het om mij een plezier te doen, want eigenlijk had hij liever een spannende Ludlum.
9. Mijn toenmalige vriendin én schoonzus M en ik lazen het tegelijkertijd: Kaplan van Leon de Winter. We waren er weg van en ik herinner me nog een gesprek waarin we ach en wee kweelden over onze nieuwe held met zijn mooie donkere ogen en dromerige blik. Dat hij later een pafferige, opgeblazen zak zou worden met niet te verteren columns in de Elsevier, was toen nog toekomstmuziek, we vonden het een goede schrijver en dat vind ik nu nog.
10. Hij mag beslist niet ontbreken: Peter van Straaten. Mijn voorbeeld, inspiratiebron, jeugdheld. Natuurlijk begon het met Vader & Zoon, daarna volgde 'Moeder, ik ben niet gelukkig' en de overige delen in deze serie, en jaren later kocht ik dit hoogtepunt: 'Aanstoot', Peters seksuele fantasieën. Of eigenlijk gewoon getekende porno. In onze kunstacademiejaren wilden mijn vriendin C en ik hem interviewen voor een scriptie, maar daar was hij nooit zo van, dus onze Wolkers/Karina fantasie ging niet door. Toen hield ik het maar over Iconen. Ook leuk.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten