Het is zo'n ouderwetse kinderverjaardag, zo één als wij als gezin ook altijd hadden. Met de ooms, de tantes en andere oude mensen van dik in de 50. Met de jarige ertussenin, ze is net 17. Ze laat zich gelaten kussen en knuffelen, verzamelt met graagte de gulle en minder gulle envelopjes, en gaat dan naar buiten om te roken met haar vriendin of naar boven om te chillen en gekke filmpjes te maken voor op de socials. Het grote drinken, zoals wij vroeger, dat doen ze niet meer tegenwoordig, soms als ze uitgaan, maar meestal is het paffen, vapen, een blowtje, een pilletje, alleen als papa en mama niet kijken natuurlijk. Van die dingen. De grote mensen intussen worden steeds luider, steeds roder. Gefrituurde hapjes komen langs, de soep staat te dampen op de inductieplaat, vegetarisch en met ballen. Er wordt gepraat, nog meer gepraat, over niks en nog meer niks. Hoe is het met jou, je kinderen, mag je al met pensioen? Over kwalen en kwaaltjes, weet je wie er een hartaanval heeft gehad, hoe is jouw cholesterol, we nemen er nog één. Je drinkt er zelf maar twee, want, ja, dat hart hè, en na vier uur vind je het genoeg en ga je naar huis. Als een dief in de nacht vertrek je, roept nog even doei, maar niemand hoort of ziet je vage groet. Ik heb 't zuur, constateer je als je thuis op je vaste plek op de bank zit, veel te veel gegeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten